Nederlands (NL)  German (DE)
Nummer:ogd0918 Datum:1396. Overlevering:Editie Vindplaats:Oorkondenboek Groningen en Drenthe, nr. 918

De abten van Wittewierum en Feldwerd en de overheden van Fivelgo kiezen zes dijkrechters en stellen bepalingen vast tot bewaring van orde en vrede.

Bron Recto Dorso Vertaling Relatie Zegels Materiaal Literatuur Index N.B.
Dat se kundych allen luden , de den kerstynegheloeve holden , dat wy , abbet van Werum ende van den Oeldencloester ende de ghemene rechters van Fyvelghelande , myt der ghemener meente raet hebben daerto vorcoeren um noeddrachtycheyd der dyken dese VI:
Gherbed Aukama ende Edzeka to Garawere, Habba to Jukawerth ende Omeka Snelghers to den Damme , Bunna to Creawerth ende Reyner Sceltynga , ende se hebbent ghesworen to den heyllyghen vor de guede lude vorscreven trouwe ende vrede to holdene als hiirna ghescreven staet.
Dese vorscreven VI rechters to dyken ende to warven vollen vrede to holdene to ende van enen dach ende nacht al um ende umme up aldusdaneghe vorwoerd: int eerste, wart sake dat enych man van desen VI hoeftlynghen worde gheslaghen in den warve, to den warve of van den warve , under hem selven of van hore gheselscyp off van alder mener partye van beden syden , dat were des hoeftlynghen lyf entyeghen des hoeftlynghen lyf , de dar ghesleghen worde, ende darto syn huus to vellende myt den ghemenen lande to den dyke, by den dyke ende van den dyke als vor van den warve ghescreven is. Desghelyke weder dese vorscreven VI alsucken vrede to holdene weder alle partyeslude in alsucken puncten als vorscreven is. Ende dese vorscreven VI rechteren alsodaneghen vrede to holdene under hem selven buten warve ende buten dykscouwenghen altoes by der pene, de darvor is van den hoeftlynghen. Vortmer allen luden vollen vrede to holdene to den dyke, by den dyke ende van den dyke, desghelykes to den warve, in den warve, under der meente, bij VIIvolder boete ende by VIIvolder broeke. Dese broeke up to borende dee vorscreven VI rechters, ende wat dar ghesceet an hor antwoerd of aan hoer waermans antword, dat is jechtych. Ende wat daer anders gesceet by nacht of by daghe, doetdeel, lamethe of dor dade, dat sal men anleden myt der XII hand ende anders saken to scedende by des landes recht. Vortmer wan de dyken wel ghemaket zynt by der gueder lude woert vorscreven, so sal ellych man tasten up synen eghenen dyk by alsucker broke als de VI vorscreven verdraghen , ende den dyk vorscreven vort gued to holdene, also dat den lande ghen scade daraf en scee. Vortmer is dar enych man buten lande, he se wat he se, de dese vorscreven puncten wyl behynderen ende wesen den lande scadelych, dat sal men keren myt malcanderen myt lyf ende myt guede, uetghesproken al arghelyst ende nyeghe vonden. Vortmer alle deghene, de dar komen enen anderen to hulp, de in noeden is, dat sal wesen alsodaneghe vrede ende broke ende boete van den hoeftlynghen ende van der meente als vorscreven is. Ende sowar de clocke gaet, so sellen dese vorscreven VI rechters dar to hulpe komen by hore ghesworen ethe. Dese vorwoerd sullen duren van sunt Ghertruden daghe alle Godes Heyllyghendach naestkomen. In den jare unses Heren MCCCVI ende neghentych. In oerkunde der warheyd ende hoedat al dese vorscreven puncten de beter gheholden werthe, so synt de seghele der gueder lude an desen bref ghehanghen, der abbaten van Werum ende van den Oeldencloester myt unses landes seghel van Fyvelghelande ende der VI hoeftlynghen seghel, de to den dyke ghesworen hebben. Ende um de mere vestene so heft de stad to Groninghen um der gueder lude bede wylle vorscreven hor inghesegel mede an desen bref ghehanghen ende der hoeftlynghen seghel, de hiirna ghescreven staen: Ebbe B[owera, Dodo Abe]kana ende Eltka syn broder, Obela to Spyc, Eppa, provest to Stedum, ende Johannes, Hessel to den Post, Ondel Ernsta, Fecka Alberta, Liuda Alardisma, Rebba Menolda, Snelgher to Scyramere.
Recto:
x
x
Fonds Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr 918
Olim Naar het origineel in het rijksarchief te Groningen (Reg. 1396, no. 1), hoog 26, breed 55 cm. Ook gedrukt bij Driessen, blz. 479.
Jaar 1396
x
x
Editie naar rvr0102. Ander afschrift: rkd023bg.
x
Commentaar Aan deze brief waren gehecht tweeentwintig zegels, terwijl op de omgeslagen rand boven de stroken de namen der zegelaars geschreven staan : S. abbatis in Werum, S. abbatis in Feldwirth, S. terre Fiwelgonie, S. Garbedi Post, S. Edzeconis in Garrawere, S. Habbonis in Juckewert, S. Omekonis Snelghers, S. Bonnonis in Creawerth, S. Reineri Skeltingha, Sigillum civitatis Groninghen, S. Ebbonis Bowera, S. Dodeconis Abecana, S. Elteconis Abekana, S. Obelonis in Spic, S. Epponis prepositi, S. Johannis in Stethum, S. Hesseli in Post, S. Ondulphi Ernsta, S. Fecconis Alberta, S. Liuthonis Alarda, S. Rebbonis Menolda in Silvis, Sigillum Sneigheri in Skiramere. Bewaard zijn slechts : 1. spitsovaal in rode was, vertonende de Moedermaagd, staande met het kind op de arm en daarvoor een knielend persoon; randschrift: . . . SI . . . BA TIS DE . . . IN FLORIDO OR . . . het contrazegel vertoont een lam met het kruis; randschrift: . . . SECRE . . . IS . I . WERU. 2. spitsovaal in groene was vertoont in het bewaard gebleven bovengedeelte onder een baldakijn een geestelijke met de rechterhand opgeheven, in de linkerhand een kromstaf; randschrift verdwenen. 3. Het zegel van Fivelgoo met contrazegel, gebroken. Van 4. rond in bruine was, is slechts een onherkenbaar brokstuk over. 5. rond in groene was, vertoont Christus aan het kruis met een engel aan de linkerzijde en een vrouwenfiguur met een kelk in de hand aan de andere zijde; randschrift : S DNI ECCONIS IN GHARDMIRSWE. 6 en 7 afgevallen. 8. ovaal in groene was vertoont onder een baldakijn een staande figuur met in de rechter hand een kruis; randschrift : S. BVNNO . . . EWERDEN . . . 9. vertoont onder een gothieke baldakijn een knaap op een klein paard, rechts voor de knaap een volwassen figuur, die een voorwerp omhoog houdt, boven de knaap drie vogels, randschrift : S. REINERI IN . . . SENSE. 10 en 11 afgevallen. 12. een brokstuk in groene was; randschrift: . . . ODEKO . . . 13 en 14 afgevallen. 15. ovaal in groene was, vertoont een geestelijke onder een gothieke baldakijn; randschrift SIGILLVM EPPONIS HESLINGHA. 16. ovaal in groene was, vertoont onder een gothieke baldakijn de Moedermaagd met het kind; randschrift : . . . SLIN . . . 17 tot 22 zijn afgevallen.
x
Materiaal papier
x
Edities P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, II (Groningen 1899), nr. 918.