Zweder van Rechteren verklaart als ambtman van Coevorden en Drente de voorschriften, vervat in zijn hier ingelaste aanstellingsbrief, te zullen nakomen.

Allen luden , die desen brief zoelen sien of horen lesen , doe ic te verstane , Sweder van Rechter , ende bekenne vor mi ende vor mine
erfgenamen , dat die eerweerdige in Gode vader ende here, her Frederic van Blanckenhem, bi der genaden Godes bisscop tUtrecht, miin lieve
ghenedighe here , mi siin hues , borgh ende stat tot Coverden ende siin schultampte van Drenthe mit alle horen toebehoren guetliken up myne
ghelove ende trouwe heft onderghedaen ende bevolen te verwaren, ende dat ic dieselve borgh, hues, stat, ampt mit alle horen toebehoren van hem
ontfangen ende anghenomen hebbe ende hebbe gheloeft ende ghezekert in gueden trouwen ende ghezworen over den hilghen mit upgerichten vingeren
ende mit gestaefden eede die te hu^oeden, te holden ende te verwaren als een guet castelleyn ende amptman schuldich is te doene, in
allen schiin ende vorwarden als die brief ynholdt, dien miin ghenedighe here van Utrecht mi van deser castelleynschap ende ampte ghegheven heft,
die inholdende is van woerden te woerden als hiirna bescreven staet: . . . Volgt nr. 916 . . . Ende ic, Zweder vors. , heb in orconde alre
punten ende vorwarden vors. miin segel an desen brief ghehangen. Gegeven in den jaer ende up den dach vors.

x

x

Fonds	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	917
Olim	Naar een afschrift in het register, Inv. no. 1607, fol. 112vo (Inv. Bijl. blz. 217) in het gemeentearchief te Deventer.
Jaar	1395
Datumcode	3112

x

x

Materiaal	papier

x

Edities	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, II (Groningen 1899), nr. 917.