Johan van Welvelde verklaart van Johan van Ruinen goederen in het kerspel Borne in leen te hebben ontvangen.

Ich, Johan van Welevelde, doe kundich allen luden, de dezen breef set of horet lezen, ende betughe openbare, dat ich van Johanne van Rune
untfangen
hebbe met hande unde met munde in broder scedinghe unde in denstemanne stat to verherwedene met dren punden den hof to Welevelde ,
dat luttike Hulsdore, dat Storkeslo, dat bus tor Beke, dat hus tor Hare, dat goet to Bertoldinch unde dat Velthus to Hertmer met al oren
tobehore, also dese gude beleghen sin in den kerspele van Borghunden . Vordmer so en kennich met desen breve, dat ich unde mine erfgenamen dat
vorghenomde goet solen holden van Johanne van Rune unde van sinen erfghenamen tod al den rechte als vorscreven is, wante dat goet van rechter
broderscedinghe her den gekomen is, utgesproken al argelist. In en vast orkunde deser dinghe so heb ich, Johan van Welevelde vorscreven, min
ingezeghel an desen breef gehanghen. Ghegeven int jar unses Heren dusent drehundert dre unde viftich up alle Godes Hijlighen avende .

x

x

Fonds	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	425
Olim	Naar het origineel in het rijksarchief in Drenthe (Archief Heerlijkheid Ruinen), hoog 23,5, breed 7 cm.
Jaar	1353
Datumcode	vOmnSan

x

x

x

Commentaar	Het zegel is afgevallen.

x

Materiaal	papier

x

Edities	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, I (Groningen 1896), nr. 425.