Nederlands (NL)  German (DE)
Nummer:ogd1129 Datum:5 nov. 1402 Overlevering:Editie Vindplaats:Oorkondenboek Groningen en Drenthe, nr. 1129

Frederik van Aerle en drie andere ingezetenen van Groningen stellen ten behoeve van Sweder van Hekeren, ambtman te Coevorden, zich persoonlijk borg voor de verschijning te Coevorden van de pastoor Bertolt Buningh.

Bron Recto Dorso Vertaling Relatie Zegels Materiaal Literatuur Index N.B.
Wij, Frederic van Aerle, Rading Hornekingh, Albert Wicboldes ende Bertolt Wicheringh maken kont
allen luden, dat wij hebben ghesekert ende ghelofft in goden trouwen bij unser ere in rechter ede stat Sweder van Heker, ampman tot Covorden, weerd dat her Bertolt Buningh, unse cureit in Groninghen, tot Covorden niet en queme up dat overste huys to Sweders wille vors. als he ghesekert ende ghesworen heeft to done, dat God verbeden mote, up den Sonendach to Midvasten als men singhet Letare, nu naestcomende over een jaer na datum des breeffs, dat wij , Frederic, Radingh, Albert ende Bertolt, als wij voerghenompd sijn, dan incomen solen bynnen achte daghen daerna tot Covorden up dat huys ende daer behacht solen wesen, in aller maten als her Bertolt vors. daer behacht solde wesen, of he ingecomen were. Mer hier is af to verstaen, weerd dat her Bertolt vors. ghevanghen ende ghestocket of anders behacht worde, also dat he van noetsaken weghen neet incomen en konde tot Covorden als vors. is, dat neet en gheschede van siner of van siner vrende weghen, so en solde wij, Frederic, Radingh, Albert ende Bertolt, als wij vors. sijn, vermids desser loffnisse niet verbonden wesen in to comen, dewijle dat her Bertolt vors. in den stocke sete ghevanghen ende ghesloten of anders behacht were, also dat he van noetsaken weghen neet incomen en konde als vors. is. Mer weerd dat he neet in en queme als vors. bijnnen den ijrsten achtedaghen, als he uut den stocke queme of unbehacht were, so solde wij bynnen den ijrsten achtedagen daerna incomen by unser sekerheit ende ere tot Covorden verbonden ende behacht als vors. Sunder enigerhande arghelist. In een tuch der waerheit so hebben wij, Frederic van Aerle, Radingh Hornekingh, Albert Wicboldes, unse seghele an dessen breff ghehanghen. Ende ic, Bertolt Wijcheringh, went ic selven gheens seghels en bruke up desse tijt, so hebbe ic ghebeden Reynolt Hughingh, dat he sijn seghel vor my an dessen breef hanghe. Ende ic, Reynolt Hughingh, hebbe um bede willen Bertolds vors. mijn seghel mede an dessen breft ghehanghen. Ghegheven int jaer uns Heren dusent vierhondert ende twe des Sonnendaghes na Allerheylghendach.
Recto:
x
x
Fonds Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr 1129
Olim Naar het origineel op het huis Rechteren bij Dalfsen, hoog 21,8, breed 23,5 cm.
Jaar 1402
Datumcode DpOmnSan
x
x
Commentaar Van de vier zegels, die aan het stuk hebben gehangen, zijn de twee eerste afgevallen. 3. rond, in groene was, in een tripas een schild gedeeld, boven een halve leeuw, beneden drie bladen; randschrift: A . . . BOL . . . 4. rond, in groene was, vertoont binnen gothieke lijnversieringen een wapenschild gekwarteleerd, de figuren op de kwartieren zijn niet meer te onderscheiden; randschrift verloren.
x
Materiaal papier
x
Edities P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, II (Groningen 1899), nr. 1129.