Goderd van Stralen, pastoor te Vries en deken van Drente, verklaart van de stad Groningen te hebben ontvangen de aan de Bisschop van Utrecht verschuldigde precarie.

Goderd van Stralen, cureyt to Vrees ende deken van Drenthe, doen kundich allen lueden
met dezen openen breve, dat wy hebben upgheboerd ende ontfanghen van der stad van Groninghen alsodane ghelt alse den van Groninghen gheboerd to
gheven tot horen andele tot ons lieven ghenedighen heren van Utrecht precarie behoef ende schelden de van Groninghen vors. daervan vrij, quiit,
ledich ende loes van alre ansprake van weghen ons lieven ghenedighen here van Utrecht vors. Ende weerd sake dat et to jenigher tiit verclaerd
worde, dat de dre Engelsche neghene vyer placken weerdich en waren, dat solde men den van Groninghen verrechten. In orkunde der waerheyt so
hebben wy, Goderd vors., onser dekenye seghel an dezen breef ghehanghen. Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vyerhondert ende vyer der
Vryedaghes na sente Mycheelsdach.

x

x

Fonds	Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr	1192
Olim	Naar het origineel in het rijksarchief te Groningen (Reg. 1400, no. 3), hoog 12, breed 23,2 cm. Ook gedrukt bij Driessen, blz. 524.
Jaar	1404
Datumcode	VpMichae

x

x

x

Commentaar	Aan het stuk hangt een klein rond zegel, vertonend een kromstaf, links een vijfblad, rechts een klaverblad; randschrift onleesbaar.

x

Materiaal	papier

x

Edities	P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, II (Groningen 1899), nr. 1192.