Nederlands (NL)  German (DE)
Nummer:ogd0590 Datum:8 juli 1371 Overlevering:Editie Vindplaats:Oorkondenboek Groningen en Drenthe, nr. 590

Johan, heer van Coevorden, Herman van Coevorden en Godevart van den Oldenhave, de twee eerste mede voor hun zoons, verklaren de heerlijkheid te Groningen en Selwerd met Wolde en Gho voor hun leven te hebben gepacht van het Domkapittel te Utrecht.

Bron Recto Dorso Vertaling Relatie Zegels Materiaal Literatuur Index N.B.
Allen luden, die desen brief zullen sien of hoeren lesen, . . wi . . Johan, here van Covorden, voer ons ende Reynold, onsen soen, die noch onmundich is, Herman
van Covorden voer mi ende Henric, minen soen, die noch onmundich, is ende . . Godevart van den Oldenhave , anders gheheyten van Haren, maken cond ende
bekennen openbaer mit desen brieve, dat wi van eersamen heren, . . den .. doemdeken ende ghemeyne capitel ten.. Doem tUtrecht, in pachte ende in huerwere ontfanghen hebben tot onsen live alse langhe alse onser enich leeft ende nyet langher, alle hoere weerlike gherichte ende heerlicheyt, hoghe ende leghe, te Groeninghen ende te Zelewaert mit Wolde ende Gho ende alle hoere toebehoeren, alsoe als die hem ende hoerre kerken ten Doem voerseyt toebehoren, uuytghenomen ende beholdelic hem ende hoere kerken alsulken tijns, tienden ende renten ende ander erfnisse, als zy daer ligghende hebben, elx jaers om vijf marc fijns ende puers zilvers van ghewichte der stat van Utrecht ofte die weerde daervoer aen paymente, dat ghenge ende gheve is in der tijt der betalinghen, die wi ende en ighelic van ons mit ghesamenderhant den heren voerscreven sculdich wesen zullen alse langhe als wi of enich van ons vyven leeft, ende die wi hem betalen zullen jaerlix binnen hoerre kerken van Utrecht zonder enighe afcortinghe ofte vermijnringhe hoers voerseiden pachts om enichs commers wille ofte enighe lettenisse, die ons aen den voerseyden gherichte ende heerlicheyt gheschien mochte, ofte om anders enighe zaken, op ons zelfs cost, anxt ende arbeyt, tot zunte Peters misse ad Cathedram nu naestcomende ofte binnen viertien dagen daerna onbegrepen ende alsoe voert jaerlix, in alsulken voerwarden ende manieren: waert zake dat hem die voerseyde pacht al alingh op zinen daghen, als voerscreven is, van onser weghen nyet betaelt en worde, zoe vellen wy allegader ghemeynelike ende onghescheyden, ofte die van ons in dier tijt levede of van ons quamen, van der voerseyder huerwere ende van allen rechte, dat wi ofte onser enich hadden of hebben mochten aen der heerlicheyt ende gherichte voerghenoemt, alse verre als die heren voerscreven wolden ende anders nyet, beholdelic hem nochtan den verzeten pacht, die hem onbetaelt were. Voert zint voerwaerden, dat wi noch onser engheen en zullen noch en moeghen onse pacht, recht ende huerwere des gherichts ende der heerlicheyt mit horen toebehoren voerscreven versetten noch versellen noch vercopen noch in gheenrehande manieren aen yemant anders brenghen, onder der penen van vervallinghen voerscreven, ten ware bi der heren des doemdekens ende des capitels voerseyt consent ende wille. Ende zoe wanneer wi, . . Johan, here van Covorden, Reynold, Herman, Henric ende Godevaert, nyet langher en ziin, zoe comen die gherechte ende heerlicheyt mit horen toebehoren voerscreven weder vry ende los aen den heren den . . doemdeken ende capitel ten Doem ende hoere kerke tUtrecht voerseyt, horen vryen wille daermede te doen zonder yemans wederzegghen. Oec zint voerwaerden, dat wi ende en ighelich van ons den heren voerscreven ende horen boden vuerdelic ende behulpelic zellen wesen tot horen renten, die zy daer ligghende hebben, in te manen ende te verkrighen na onsen vermoeghen, zonder arghelist. In orconde des briefs zoe hebben wi, . . Johan, here van Covorden, voer ons ende Reynold, onsen zoen, Herman van Covorden, voer mi ende Henric, minen zoen, ende Godevart voerscreven voer mi zelve, onze zeghele an desen brief ghehanghen. Ghegheven int jaer ons Heren dusent driehondert een ende tsoeventich des Dinsdaghes na zente Mertijns dach, als men scrijft Translatio.
Recto:
x
x
Fonds Oorkondenboek Groningen en Drenthe
Nr 590
Olim Naar het origineel in het rijksarchief te Utrecht (Archief Domkapittel, Charters 1e afd., no. 621), hoog 26, breed 36 cm, Vidimus in het rijksarchief te Groningen, d.d. 22 November 1594. Ook gedrukt bij Driessen, blz. 299.
Jaar 1371
Datumcode MpTraMar
x
x
Andere afschriften: oar028, oar028a, oar028b, oar028c en oar028d.
x
Commentaar Aan het stuk hangen drie enigszins geschonden zegels in groene was : 1. rond met uitgeslagen cirkelrand, waarin een schuinliggend driehoekig schild, gedekt door gevleugelden helm met halsberg, op het schild een rechts ziende arend, gedekt over zijn borst door een horinzontale sleutel met de baard naar beneden; randschrift : . . . IGILLV .. . HA . . . DNI . . . O . . . 2. rond, in een cirkel een vijfhoekige roset, waarop in het midden een driehoekig schild met drie rechts ziende arenden, 2, 1, waartussen een ster met vijf punten; randschrift : SIGILL . . . DE CO . ORD. 3. rond, in een cirkel een geschulpte ruit, waarop een driehoekig schild, beladen met een dwarsbalk; randschrift : GOEDER VAN DEN HOVE.
x
Materiaal papier
x
Edities P.J. Blok e.a., Oorkondenboek van Groningen en Drente, I (Groningen 1896), nr. 590.