Boel Brungersma, grietman in Langewolt, oorkondt dat Hyndrick Rolofs op verzoek van Wemele Potters en Cecilia Bennynge, priores en keldermeesteres van het convent van Trymunte, heeft getuigd dat hij 26 of 27 jaren heeft gewoond en gediend in het convent van Trymunte, beesten heeft geweid en plaggen gestoken rond het Suiderheme aan de zuidzijde van het diep zonder daarin gehinderd te worden door bewoners van de Haer; en verder dat het convent de Swartewech onderhouden heeft.

Ick Boel Brungersma greetman yn Langewolt do kundt ende certifi-
cere vormyts desen rechtschin dat vor my is gekomen yn egener persona
Hyndrick Rolofs opte Huwer rechtlick van my gedaget dor instantie
ende vorsoeck van Wemele Potters ende Cecilia Bennynge als priorinne
ende keldersche des convents to Trymunte om getuichnisse der war-
heit to doen. Also den rechte gehorsam wesende heft myt opgerichten
vyngeren gestavedes edes Godt lyflick ten hylligen gesworen hem opter
anticht vorgestelt wal kundich unde wyttich to syn wo he getuige
yn dat convent verscreven gewoent ende gedeent heft veertein jaren naden
anderen nu vast ende (ongevierlyck) /omtrent\ vorleden dat he dar weder vandaer ge-
west weer ses ofte soeven ende twintich jaren ende so tugede he dat
he dat velt van Focken dam af by dat dep langes op de suider sit
van dat deep byden suider hemen hot heft myt des convents besten ende
guden vort oestwert over ande water swette de van Gripsheenm [sic]
nortwart an schut ant deep rustlick unde vredelick onbespeert
van de vanden Haer ofte emants anders. Vorder tuegede noch boven-
gescreven getuige dat he ynden tyden dewile he dar woende altoes so vaken
nodich was ock onbespeert om de suider hemen plaggen ende heyde
gemeyet hadde ende gevort naet cloester verscreven also wal op de oester
syt van de Vresen wech als op de wester syt wes an de verscreven
water swette to rustlick ende vredelick onbespeert van de vander
Haer ofte emas [sic] anders. Noch ock dat he om de Vossehar suit-
wert van dat lant op streckende heide hadde helpen halen ende ge-
vort tot convent onbespeert van emants. Ende dat dat convent verscreven allene
de Swarte wech moet holden yn weerden ende so dar last ofte broeke op
vil most dat convent van Trimunte dragen ende boeten ende anders nemants
by welcker wech hem getuige ock bywust was Wycher Hin-
drix hofmester ynden tyden des convents ende syn oem eyn sloet
hadde graven laten byden noertsit van den wech af om de wech
yn weerden mochte bliven so dat cloester den yn weerden mosten
holden als verscreven, hir mede syn tuichnisse besluitende. Dat orkunde
yck Boel Brongersma greetman ergemelt myt myn ondergetekende na-
me ende to name myt egener hant op spatium deser geset dat he getuge
dit besworen heft opten IX dach julij anno viftinhundert dre ende
tsestich. Boeven gescreven getughe hefft syn eedt gedaen
op dach ende thyt als voerscreven. Boel Bronghersma myn handt.

x

x

Archief	Groninger Archieven
Fonds	Kloosterarch.
Toegangsnummer	172
Inventarisnr.	88
Regestnr.	1091
Olim	Arch. Klooster Trimunt, inv.nr. 28, reg. 25. Reg. Feith 1563.13.
Jaar	1563
Datumcode	0907

x

x

Materiaal	papier

x